Erfgoed van de week: Gevonden voorwerp

Door Bert Fermin

ringnaald totaal xPas geleden ontvingen we bij Team Archeologie een mail met een vraag over een gevonden voorwerp. Dat voorwerp was in 1969 door Derk Daaleman gevonden in de bouwput van Waterstraat 47-49. Derk is inmiddels overleden, maar zijn dochter Christine wilde toch wel eens weten wat het nou precies was. Die vraag was snel beantwoord, want het betreffende voorwerp zag er puntgaaf uit, waarschijnlijk omdat het uit een kleilaag komt. En bovendien hadden we in 2020 al een bijna identiek exemplaar gevonden in de buurt van de Revelhorst, maar dan op twee plaatsen gebroken en flink gecorrodeerd. Destijds waren we er echter heel blij mee.

Het gaat om een bijna 17 centimeter lange messing naald met twee gaatjes erin. Eén daarvan zit in de naald zelf, de ander in de kop. In die laatste bevindt zich een ringetje. De kop bestaat uit twee langgerekte kubussen met een versiering van putjes binnen een ruit. Het gaat om een kledingnaald van een type dat bekend staat als een ringnaald. In wezen is het een gespbroche (“penannular brooch”) waarbij de ringvormige beugel extreem klein is. Waarschijnlijk functioneerde het in combinatie met een kettinkje. Wat het zo interessant maakt is dat ringnaalden als gidsfossiel voor Noormannen-activiteit gelden. Ze worden gevonden van IJsland tot Finland en zelfs in de Canadese vikingvindplaats L’Anse aux Meadows is er een gevonden. Neil Price, hoogleraar aan de universiteit van Uppsala, noemde ze in zijn bekende boek The Children of Ash hand Elm, a History of the Vikings “een unieke Noordse uitvinding die een opgravingssite als Vikingsite kan identificeren”.  “Ons” type met de vierkante koppen zou zelfs typisch zijn voor het gebied van Ierland en de Britse Eilanden, maar eerlijkheidshalve komen ze ook in Denemarken  en Noorwegen voor. De datering zou in de tiende eeuw liggen. De best gelijkende naalden kennen we echter niet uit Ierland maar uit Ribe in Zuidwest-Jutland en is dit inmiddels het zesde exemplaar dat ons bekend is uit Nederland. Naast het eerder Zutphense exemplaar kennen we er ook een uit Zwolle en drie uit Utrecht – en dat is waarschijnlijk het topje van de ijsberg omdat ze vaak niet herkend zullen zijn.

Vikingaanval?

Hoe zit dat? Is er een link te leggen met de Vikingaanval in Zutphen in 882 en moet de datering gewoon wat worden bijgesteld? Het dateren van objecten is immers heel lastig: zelfs als een naald uit een duidelijk tiende-eeuwse laag komt, kan hij natuurlijk al oud zijn geweest toen hij daarin terecht kwam. Maar hij kan ook wél tiende-eeuws zijn: er zijn ook enkele minder goed gedocumenteerde Vikingaanvallen bekend in onze regio: in 910 zou Erik “Bloedbijl” in wat nu Nederland is hebben rondgestroopt, in 934 trok de Duitse keizer Hendrik I ten strijde tegen de Deense koning Knoet als vergelding voor plunderingen in Nederland en in ca. 936 was de IJslandse dichter-houwdegen Egil Skallagrímsson hier zijn favoriete hobby aan het uitoefenen. Daarna was het een tijdje stil, tot het gedonder weer begon in 991 met de Noor Oláf Tryggvason. De laatste plunderingen vonden zelfs nog plaats in 1006-1107 (Tiel) en in 1009 in Kennemerland door de later heilig verklaarde Olaf “de dikke” Haraldsson.

Scandinavische kooplieden?

Maar het kan ook zijn dat ze verhandeld werden door Scandinavische kooplieden. En het feit dat van dit specifieke model er één uit het Zuid-Jutse Ribe komt (opgezet als marktplaats voor de handel tussen Friezen en Denen) en minstens zes exemplaren uit Nederland (grotendeels Frisia op dat moment) zou er ook op kunnen wijzen dat ze óf in Ribe werden gemaakt voor de handel met de Friezen, óf dat ze zelfs in onze regio werden gemaakt en er een via een Friese handelaar in Ribe terecht kwam.

Al met al een vondst die een hoop interessante vragen oproept over onze relatie met onze noorderburen tegen het einde van de vroege middeleeuwen. We zijn Christine van ook erg dankbaar.