Erfgoed van de Week: Lekker blijven plakken

Door Mirjam van Velzen-Barendsen (Regionaal Archief Zutphen)

Bij het beschrijven van de akten in de Chartercollectie van Zutphen, voeren we ook in of een akte zegels heeft en zo ja, hoeveel. Meestal zijn het zogenaamde afhangende zegels van bijenwas die onderaan het charter aan een strookje perkament hangen. Maar er zijn ook opgeplakte zegels. Deze zegels hangen dan niet onderaan het charter, maar zijn op het document zelf geplakt. Het meest bekend is natuurlijk het lakzegel, dat veel notariële akten siert. Maar er zijn ook ‘zegels onder papier’.

Met de opkomst van papier na de Middeleeuwen ontstond er een praktisch probleem met de hangende zegels: papier is veel minder sterk dan perkament, waardoor het scheurde als men er zo’n zwaar zegel van bijenwas aan hing.

 
In het klein zegel werd het bedrag genoemd dat aan belasting betaald was. (Charter 6270)
 
Dit klein zegel is doorgesneden, wat betekent dat de akte niet meer geldig is. (Charter 6265)

Het alternatief was was het op het papier drukken van het zegel. Helaas werkte dat ook maar matig en al gauw werd er ter versteviging een stukje papier bovenop de was geplakt. De ‘plakkert’ was geboren.

In plaats van bijenwas kon er ook lak of een dun gebakken schijfje van ongezuurd tarwemeel gebruikt worden als plakmiddel. In de chartercollectie van Zutphen komen dergelijke zegels eigenlijk vooral vanaf de zeventiende eeuw voor. Er zijn enkele opgeplakte zegels van uit de zestiende eeuw; dit zijn papieren ruitjes die op een lakzegel zijn geplakt.

Een probleem was dat de zegelafbeelding veel minder goed zichtbaar was met dergelijke zegels onder papier. Dit werd uiteindelijk opgelost door de zegel vooraf in papier te drukken. Dergelijke papierzegels vormden ook het uitgangspunt van het ‘klein zegel’: de verplichting te moeten betalen voor de geldigheid van allerlei officiële documenten. Dat je betaald had, werd bewezen door het opplakken van een zegel. Het idee was dat hoe hoger het bedrag was waarover de akte ging, hoe meer er voor het zegel betaald moest worden. In 1624 werd dit systeem in Holland ingevoerd en het verspreidde zich in de eeuwen die volgden niet alleen door de Nederlanden, maar ook over de rest van de wereld.

In Nederland vinden we een dergelijk ‘belastingzegel’ nu alleen nog terug op de tabakswaren. Maar door de eeuwen heen heeft deze Nederlandse uitvinding zijn weg gevonden over de hele wereld. Deze Nederlandse uitvinding is dus wel ‘blijven plakken’!

Meer weten over het belastingzegel en haar uitvinder? Bekijk de online tentoonstelling ‘Bezegeld – 400 jaar fiscaal zegel’ op de website van het Belasting & Douanemuseum.

 
Het oudste opgeplakte zegel in Zutphen dateert uit 1578. Het is een kwitantie voor een bedrag van 6400 gulden voor het betalen van voetknechten. (Charter 3277)