Erfgoed van de week: Licht in de Belle Époque
Door Bert Fermin
Delen van oude lampen worden wel vaker gevonden bij archeologisch onderzoek. Niks bijzonders. Maar zoals vaker worden dingen pas interessant als je je er verder in verdiept. Een koperen stuk van een lamp, gevonden in de Leeuweriklaan – leek in eerste instantie op een gewone petroleumlamp. Maar de tekst die erin gestanst is zegt iets anders: “Gasglühlicht System Dr. Auer von Welsbach”.
Dit type lamp werd “Auerbrenner” genoemd, naar de Oostenrijkse uitvinder Carl Freiherr Auer von Welsbach (1858–1929). Deze Freiherr was een briljant chemicus die een fascinatie had voor zeldzame aardmetalen en onder meer de elementen Neodymium en Lutetium ontdekte. Het “vuursteentje” van moderne aanstekers is ook door hem bedacht. Maar vooral was hij geïnteresseerd in nieuwe typen lampen, al was het maar omdat hij daar veel geld mee kon verdienen. Zo experimenteerde hij met osmiumlampen, gloeikousjes en bijzondere chemische mengsels om lampen meer licht te laten produceren. Voor het gevonden type lamp gebruikte hij een mengsel van 99 procent (licht radioactief) Thorium IV-dioxide (ThO2) en 1 procent CeriumIV-dioxide (CeO2), waarin het kousje werd gedrenkt. Het kousje zelf verbrandde bij gebruik, en een fragiel skelet van metaaloxiden bleef over. Bij verhitting gaf dit rest-gloeikousje veel licht in het zichtbare spectrum en maar weinig infrarood licht.
De Auerbrenner van het gevonden type werd geproduceerd tussen ca.1891–1893. Volgens het Institut für Anorganische Chemie van de Universiteit van Wenen zijn er wereldwijd nog maar ca. twintig van deze Auerbrenners bewaard gebleven. Daarmee blijkt de Zutphense vondst toch bijzonderder dan je in eerste instantie zou vermoeden.
Daarnaast werd in de Leeuweriklaan een opengewerkt koperen “hangertje” in de vorm van een letter Z in een cirkel gevonden. Exact zo’n zelfde hangertje werd gevonden in de Vispoortgracht. Daar werden bovendien twee vergelijkbare hangertjes met de letter A gevonden. Dergelijke hangertjes blijken na enig speurwerk bevestigd te hebben gezeten aan kettinkjes die dienden als trekkoord voor gaslampen tussen ca. 1900 en 1910. Deze kettinkjes dienden om de gastoevoer van een plafondlamp vanaf de grond te kunnen bedienen. Daarbij stond de A ongetwijfeld voor “auf” (aan) en de Z voor “zu” (uit).