Erfgoed van de week: Een goed verborgen briefje

Gebed als men Zondags in de kerk komtDit erfgoedstuk van de week werd een maand geleden door de archivaris opgemerkt. Het hier afgebeelde briefje was lange tijd aan de aandacht van de archiefdienst ontsnapt. En dat was niet voor het eerst, want daarvoor lag het briefje eeuwenlang verstopt in de schuilkapel in huis De Wildeman aan de Zaadmarkt 88. Of ging het anders?

De schuilkapel in De Wildeman

Over de schuilkapel in De Wildeman, ingeklemd tussen de Zaadmarkt en de Rodetorentraat, is best veel bekend. De ruimte met het kenmerkende blauwe tongewelf werd in 1628 als schuilkapel in gebruik genomen. De goed verborgen kamer was eigendom van de familie Haeck, een katholiek gebleven familie in een gereformeerde stad. In de eerste decennia van de zeventiende eeuw waren bijeenkomsten van katholieken streng verboden, want dat waren “ongodtlicke ceremoniën na der papistischer wijs”. Later verdwenen de scherpe randjes van deze antikatholieke houding en raakte de schuilkapel in de vergetelheid.

Monument

In 1908 ontdekte archivaris Gimberg deze “eigenaardige kamer”. Echte waardering voor de schuilkapel volgde in 1961 toen het Wijnhuisfonds het monument grondig restaureerde. Toch werd het briefje pas in 1974 gevonden, toen antiquair Hermanus Boers uit De Wildeman vertrok en het gebouwencomplex werd verbouwd tot Museum Henriette Polak. Via dit museum kon de schuilkapel worden bezocht en bewonderd. Momenteel is in De Wildeman het kantoor van het Wijnhuisfonds gevestigd.

Het papiertje

Wie het briefje precies bij het gemeentearchief afleverde is niet bekend. De toenmalige archivaris stopte het kleine papiertje bij de Collectie Bijzondere Handschriften, met de aantekening: “In 1974 aangetroffen in de schuilkapel aan de Markt, door de heer Boers achtergelaten”. Opnieuw raakte het papiertje in de vergetelheid, want vrijwel niemand wist van het bestaan van de Collectie Bijzondere Handschriften. Het briefje, gemaakt van lompenpapier, meet 19 x 15 centimeter. Rond de vouwnaden en aan de randen is het beschadigd en vertoont het vochtvlekken. Het briefje is gerestaureerd, vermoedelijk toen het in 1974 bij het gemeentearchief werd ingeleverd.

Uit Zutphen of van de antiquair?

Op het papiertje is een gebed geschreven voor “als men Zondags in kerk komt”. De tekst laat zich goed lezen. Wordt met “bedehuis” specifiek de schuilkapel bedoeld? En waar duidt “geestelijke vernieuwing” op? Het gebed lijkt door een 17e-eeuwer geschreven te zijn. Misschien door iemand van de familie Haeck of door een andere vaste bezoeker van de verboden katholieke missen? Maar net zo goed kan het niet uit Zutphen komen. Boers, bewoner van het gebouwencomplex, was immers antiquair en zorgde voor de herinrichting van de kapel. Zou hij het briefje ergens op de kop hebben getikt? Laten we het er toch maar op houden dat dit briefje door een Zutphenees is geschreven en verstopt, want dat spreekt natuurlijk het meest tot de verbeelding!

Naar de scan >