De meisjes van de naai- en breischool

De meisjes van de brei- en naaischool Aaltjen Veldboom is elf jaar oud als zij in het vroege voorjaar van 1847 van school wordt gestuurd. Zij is volgens de directie “verregaand stijfkoppig” en heeft bovendien “onzuiverheid op het hoofd”. Eén jaar lang kreeg Aaltjen, net als zoveel andere meisjes uit de armoegezinnen in Zutphen, les op de naai- en breischool. Van de leerlingenlijst van deze school is deze index gemaakt. Aaltjen is een van die leerlingen.

Armoedig gezin

De vader van Aaltjen was dagloner en moeder verdiende wat bij als werkvrouw. Zij woonden in het Hoogestraatje in armenwijk De Polsbroek. Met hun schamele inkomen onderhielden zij hun vier kinderen en wat inwonende familieleden. Albert was de oudste zoon en droeg als pettenmaker nog een steentje bij aan het inkomen. Maar zoon Gerhard kwam na een korte betrekking elders werkeloos thuis te zitten. Dat gold ook voor oudste dochter Johanna. Aaltjen was de tweede dochter. Zij overleed al op negentienjarige leeftijd. Waaraan Aaltjen overleed is onbekend. In januari 1856 heersten de mazelen, toch overleden daar in dat jaar in Zutphen geen kinderen aan.

De naai- en breischool

Toen Aaltjen tien jaar oud was werd zij naar de naai- en breischool gestuurd. Deze school verzorgde vanaf 1841 kosteloos onderwijs en stond onder toezicht van zeven “dames-directrices”. Deze directrices zorgden ook voor een godsdienstige opvoeding volgens de leer van de Hervormde Kerk. De school had in de beginjaren enkele lokalen op de bovenverdieping van de kazerne aan de Waterstraat toegewezen gekregen van de gemeente. Er zaten in 1846 ongeveer 60 meisjes op de naaischool en iets minder op de breischool.

Anonimiteit

Van de arme mensen uit het midden van de negentiende eeuw vind je niet veel gegevens in de archieven. Vaak gaan archieven over geldzaken en afspraken die op papier vastgelegd moesten worden. Misschien komt een persoon voor in de rechtbankarchieven of in de archieven van een tehuis of inrichting. Maar voor de meeste arme mensen gold dat zij vrijwel anoniem de geschiedenis ingingen. De meisjes die de Zutphense naai- en breischool bezochten, vormen daarop een uitzondering. De leerlingenlijst geeft deze meisjes een eigen karakter, hoe beperkt ook. Aaltjen zou koppig zijn en vuil. Dat laatste wekt natuurlijk geen verbazing als je de situatie van de familie Veldboom in ogenschouw neemt. Maar dat stijfkoppige… zou het echt? Of horen we hier de stem van de directrice?

De leerlingenlijst

De leerlingenlijst van de school is beschreven onder inventarisnummer 14 van de inventaris en heeft betrekking op de jaren 1843-1867. In de index zijn alle 780 meisjes alfabetisch op achternaam op een rijtje gezet. Behalve naam en geboortedatum werd ook de reden van vertrek door de directie genoteerd. Meisjes werden van school gestuurd omdat ze brutaal of te traag waren of om de onzedelijke situatie van de ouders. Anderen werden naar het opvoedingshuis Talitha Kumi in Zetten of de bedelaarskolonie in Ommerschans gestuurd. Sommige meisjes hadden meer geluk en kwamen terecht in “een dienstje”. Dit soort gegevens zijn samengevat opgenomen in de index.
Wie de oorspronkelijke leerlingenlijst zelf wil bekijken, kan terecht op onze website. De scans geven zelfs soms nog meer informatie over de meisjes dan in de index staat.

Uitgebreid artikel

In een van de komende nummers van het tijdschrift Zutphen van de Historische Vereniging Zutphen verschijnt een uitgebreid artikel over de naai- en breischool. Auteur Rob Kammelar ging op zoek naar de achtergronden van deze bijzondere school en de meisjes die er les kregen.

Op de afbeelding: Een merklap, 1869. (collectie Stedelijk Museum Zutphen)