Erfgoed van de week: Stratigrafie
Enkele weken geleden stond archeoloog Bert Fermin in de kelder van een huis aan de Barlheze. Over die plek schreef hij deze aflevering van Erfgoed van de week. "Daar was men ooit begonnen met een kelder uit te graven, maar door een bouwstop was dat niet afgerond, en nu keek je tegen een mooi pakket aarde aan. Ja, een móói pakket aarde: allemaal verschillende aardlaagjes, alsof ze door een kunstenaar waren geschilderd. Laagjes leem, laagjes met houtskool, laagjes schoon zand etc. Allemaal verschillende laagjes wisselden elkaar af en samen vertelden ze het verhaal van die plek. Door de aardewerkscherfjes in de verschillende lagen wisten we dat al deze laagjes uit de dertiende eeuw dateren. Een veertiende-eeuwse scherf kun je immers niet vinden in een dertiende-eeuwse grondlaag. De grondlagen vertellen over lemen vloeren waarop geleefd werd, over houten huizen die afbranden, over ophogingen etc.
"Het bestuderen van die gelaagdheid wordt “stratigrafie” genoemd: “strata” zijn lagen, “grafie” beschrijving. Archeologen (en geologen) gaan daarbij uit van de “wet van de superpositie”: een laag die onder een andere laag ligt is in principe ouder dan de bovenliggende laag, je kunt immers niet de bovenste laag oppakken en de jongere laag eronder schuiven (zo je die aandrang al zou voelen). En een kuil graaf je door een laag heen, er ontstaan geen lagen rondom een kuil. De vulling van de kuil is dus jonger dan de lagen waar hij doorheen wordt gegraven. En in de ene laag of kuilvulling vind je het ene type scherven of fossielen, in de andere laag weer andere scherven of fossielen. Die uit de onderste lagen zijn natuurlijk het oudste. Maar je weet daarmee natuurlijk nog niet hoevéél ouder. Hoe dateren we zo’n laag dan?
Koolstofdatering
"Een manier kan zijn met de 14C-methode. Alle levende wezens, ook bomen, nemen koolstofdioxide op uit de lucht, en een deel van de koolstof is door kosmische straling radioactief. Maar dit radioactieve koolstof vervalt langzaam en vrij constant. Wanneer een levend wezen sterft neemt het geen nieuwe (radiodactieve) koolstof meer op, en de verhouding daarvan wordt dus steeds minder. En de verhouding radioactief koolstof in botten of hout(skool), die kun je meten. Zo kun je iets –met enige marge- exact dateren. Maar dat is nogal duur en kost veel tijd.
Modegevoelig aardewerk
"Een andere methode is kijken naar het aardewerk in een laag. Aardewerk is nogal modegevoelig: de kopjes van je oma zien er ouderwets uit. Dat is altijd zo geweest: mensen willen zich onderscheiden van de oudere generatie en verzinnen dus steeds iets nieuws. In het begin van de dertiende eeuw had een bierkan van protosteengoed een hoop rare ribbels bij de mond, in het midden van de dertiende eeuw was dat weer ouderwets en had een rand van zo’n bierkan een soort afdakje om in het einde van die eeuw gewoon recht te zijn, zij het met draairibbels. Een ervaren archeoloog weet dat, en hoeft geen dure 14C-datering meer uit te voeren op de betreffende laag. Maar met name in de prehistorie ligt dat wat lastiger. Alle potten waren met de hand gekleid en de ontwikkelingen gingen minder snel dan tegenwoordig. Geen archeoloog die het verschil ziet tussen een aardewerkscherf uit het begin van de dertiende eeuw vóór Chr. en een scherf uit het einde van die eeuw. Of zelfs met een scherf uit de veertiende eeuw voor Chr. En dan is een 14C-datering wel erg nuttig. Er zijn ook nog andere dateringsmethoden, maar dat voert voor hier te ver.
Puzzelen met grondlagen
"En zo puzzelen archeologen aan de grondlagen in een opgraving. Welke laagjes, sporen of muurtjes dateren uit de dertiende eeuw en welke uit de veertiende of zeventiende eeuw? Als je dat weet kun je per periode kijken hoe een plek eruit zag. De grond werd er bijvoorbeeld voor het eerst geploegd rond 2000 v. Chr. In de dertiende eeuw bouwde men er voor het eerst een houten huis, dat maar liefst twee maal afbrandde. In de veertiende eeuw kwamen er brandveiligheidsregels, en ging men op die plek een minder brandbaar stenen huis bouwen. In de 17e eeuw werd dat flink verbouwd, etc. etc. Beetje bij beetje wordt de bewoningsgeschiedenis van een plek zo ontrafeld."