Erfgoed van de week: Dagboek van een archeoloog

Door Michel Groothedde

Ook archeologische opgravingen worden historie. Al weer ruim 77 jaar geleden vond op het plein ’s Gravenhof een grote opgraving plaats. Er werden sporen gevonden van een representatieve tufstenen aula, een palts, en de sporen van houten voorgangers. Uit recenter onderzoek (het promotieonderzoek van ondergetekende) is gebleken dat de houten hofgebouwen al uit de negende eeuw dateren en dat de tufstenen aula vermoedelijk een koningspalts is geweest (https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/handle/1887/20532).Afgelopen maand kreeg het gemeentelijk archeologisch depot, na 77 jaar, de documentatie van de opgraving overhandigd. Die veldtekeningen, vondstillustraties, reconstructietekeningen en dagrapporten zijn via de rijksdienst naar de provincie gegaan en het provinciaal depot van bodemvondsten droeg het over aan de gemeente Zutphen.

Een dagboek ‘Zutfen’ is het vermelden waard als Erfgoed van de Week. De opgraving is van dag tot dag te volgen uit de aantekeningen van veldtechnicus G. Plug en archeoloog J.G.N. Renaud. De meest opvallende aantekening maakte G. Plug op 12 juli 1946. De opgraving was toen net een week bezig. In de eerste opgravingsput vermeldt hij ‘Vlak B, put 1 gereed gekomen… en enige randfragmenten radstempelversiering rossig aardewerk (gevonden). Ook onderkaak van een menschenschedel.’ Het is de eerste vermelding van wat we achteraf kunnen interpreteren als de vondst van resten van de Vikingaanval op Zutphen. De randscherven zijn van ‘Badorfaardewerk’ dat in de context van de Vikingaanval in de bouwput van het stadhuis (1997) eveneens veelvuldig is aangetroffen. De onderkaak is (vermoedelijk) bewaard gebleven want afgelopen jaar kwam in het museumdepot een oud doosje met daarin een onderkaak aan het licht. Ook een groot deel van de vondsten van het onderzoek van 1946 was lang in het museumdepot aanwezig. Alles is nu herenigd in het archeologisch depot. De kaak zal nog met koolstof14-methode worden onderzocht om vast te stellen of het inderdaad uit de negende eeuw dateert.

Botmateriaal

Als we de veldtekeningen en dagboekaantekeningen verder bestuderen dan komen we aan het eind van de opgraving, in de tweede helft van september, vaker aantekeningen tegen van menselijk en dierlijk botmateriaal en Badorfaardewerk in kuilen en hutten. De resten werden aangetroffen in twee sleuven haaks op die eerste werkput en hemelsbreed enkele tientallen meters van de vondsten in de bouwput van het stadhuis. Men kon in 1946 nog niet bevroeden van welk groot belang de vondsten achteraf zouden zijn.

Ook bezoeken werden genoteerd. De burgemeester en commissaris van politie kwamen af en toe langs en ook professor Albert Egges van Giffen bezocht de opgraving meermaals. Deze grondlegger van de moderne archeologie had een bijzondere belangstelling voor de opgraving omdat hij zelf in 1897-1899 het gymnasium aan dit plein had bezocht (’s Gravenhof 5). Het plein was dus min of meer zijn schoolplein geweest.

Stilgelegd

Verder zijn er bijzondere aantekeningen die met de opgraving weinig van doen hebben: op maandag 12 augustus werd om 11.00 uur het werk stilgelegd ‘voor de opening van de spoorbrug’. Dat was een feestelijke gebeurtenis in de stad want sinds begin april 1945, het einde van de oorlog, reed er weer een trein over de IJsselbrug. Ook op 31 augustus werd er niet gewerkt vanwege de verjaardag van de koningin. Op 11 oktober werd het veldwerk, na ruim drie maanden, afgesloten.