Erfgoedvrijwilliger: Handgemaakt productiewerk uit de beerput

Door Lisette Eindhoven

Bij Erfgoedcentrum Zutphen wordt er door vele mensen aan verschillende projecten gewerkt. Vaste en vrijwillige medewerkers vertellen er graag over. Deze keer vragen we het aan Frans Verheijen, vrijwilliger bij Team Archeologie: “Aan welk project werk jij nu?”

“Samen met Maaike ben ik keramiekrestaurateur bij Team Archeologie. Op dit moment werken we aan een groot project dat in de tachtiger jaren is opgegraven. In 1985 kwam er een C&A op de Overwelving en toen is alles wel uit de grond gehaald, maar slechts provisorisch onderzocht en beschreven. De panden die er daarvoor stonden, waren kort na 1900 gebouwd zonder dat er archeologisch onderzoek was gedaan.  Daar zijn we nu mee bezig. Veel aardewerk was in 1600 inderhaast in de beerput geschoven in verband met een pestepidemie. Hierdoor zijn de potten en kruiken et cetera dikwijls compleet.”

Twee soorten restauratie

“Dat objecten archeologisch compleet zijn, wil niet zeggen dat alles heel is. Het betekent dat van ieder onderdeel, voet, buik, hals, oor, scherven aanwezig zijn, zodat de archeoloog na het bij elkaar puzzelen van de stukken kan bepalen wat voor soort pot het is en waar hij voor werd gebruikt.

“Daarna begint de restauratie, die sowieso omkeerbaar moet zijn. Er zijn twee manieren, afhankelijk van het doel. De eerste manier heeft een tentoonstelling als doel, en bij de tweede manier, de constructieve restauratie, zorgen we ervoor dat een object in het depot niet uit elkaar valt. Bij het eerste doel moet de oorspronkelijke vorm zichtbaar zijn met duidelijk herkenbare restauratie. De scherven lijm ik aan elkaar met paraloid en de ontbrekende delen vul ik aan met gips op een vooraf gevormde drager van tandartswas aan de binnenzijde. Na het afwerken van het gipsdeel kleur ik dat indien nodig - ik werk graag met terracottakleurig gips - met verf om een zekere harmonie te verkrijgen. Bij constructieve restauratie heel ik met gips de kwetsbaar verbonden onderdelen van een object aan tot een steviger geheel.”

Keukeninventaris

“De potten zijn van zacht, lokaal vervaardigd, aardewerk gemaakt, en de binnenkant is geglazuurd met loodglazuur. Ik hoop dat veel wordt tentoongesteld als het verslag van het archeologisch onderzoek eenmaal klaar is. Het is mooi om te laten zien hoe een keukeninventaris uit de zestiende en zeventiende eeuw eruitziet. Er zijn bijvoorbeeld vaak potten met drie pootjes. Ze stonden in die tijd namelijk niet op een kookplaat, maar werden gewoon in het vuur gezet.

“Dit project is dus van groot belang om te laten zien hoe mensen in de praktijk leefden. Ik ben zelf ook keramist en ik vind het heel boeiend hoe mensen in die tijd de dingen maakten. In dit project gaat het om alledaagse (kook)potten en kommetjes. Het is eenvoudig dagelijks spul met best veel slordigheden, het is productiewerk. Sommige potten zijn scheef doordat ze te hard zijn neergezet toen ze van de draaischijf kwamen, of er zitten deuken in. Het is allemaal handwerk!”

Vingerafdrukken

“Ik restaureer keramiek zodat anderen kunnen zien hoe het eruit zag; de schoonheid, de functionele vorm. Ik hou van het ambacht en hier bij archeologie gaat de historie door je handen. En soms ontdek ik zelfs de vingerafdrukken van de maker van een paar eeuwen geleden. Ik vind het bijzonder hoe ze zo lang geleden al met eenvoudige middelen zulke mooie objecten konden maken.”

 (Lees hier een eerder interview met Frans Verheijen)