ARMED: Onderzoek naar breien in oorlogstijd

Het Cultuur- en Erfgoedpact waarin vijf gemeenten de wens hebben uitgesproken om jongeren in contact te brengen met kunst en erfgoed, is in Zutphen opgepakt onder de naam ARMED. In de Kruittoren onderzoeken jongeren tussen de 18 en 28 jaar het erfgoedthema van 2025, 80 jaar vrijheid, in al haar facetten. Maandelijks vertellen ze over hun activiteiten en onderzoek.

In dit interview bespreken Jesse Brinkerhof (1994), kunstenaar en begeleider bij ARMED, en Mannes Bakker (2006), een van de eerste onderzoeksprojecten voor ARMED. Mannes deed voor zijn eindwerkstuk (Vrijeschool Zutphen) onderzoek naar breien in oorlogstijd. Ze praten over hoe breicampagnes legers warm hielden, hoe Mannes historische breisels maakte, en hoe breien meer kan betekenen in de strijd dan je op het eerste gezicht zou denken.

J: “Hoe ben je bij dit verrassende onderwerp gekomen?”

M: “Van jongs af aan ben ik al geïnteresseerd in geschiedenis, met name in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Daarnaast is breien een van de dingen die ik het liefste doe. Na een gestrande poging om voor mijn eindwerkstuk het oprichten van een politieke partij te onderzoeken, besloot ik het dichter bij mezelf te zoeken: iets over geschiedenis en breien. Door de genocide in Gaza, de opstelling van de NAVO, en mijn deelname aan ARMED kwam het onderwerp ‘breien in oorlogstijd’ steeds meer naar voren.”

J: “Ik vind dat iedere keer weer een mooi gegeven, dat alles wat je vet vindt, hoe alledaags ook, zoals breien, altijd een geschiedenis kent, theoretisch uitgediept kan worden en een legitiem onderzoeksonderwerp is.”

M: “Zeker! Zo blijf je gemakkelijk gemotiveerd. En ik vond ook meteen verrassende dingen. Tijdens de start van dit onderzoek sprongen verschillende breicampagnes om het front warm te houden er meteen uit. Jij vertelde mij al dat het bestond, maar volgens mij wisten we allebei niet wat voor een grote happening dit was in veel van de bij de Eerste en Tweede Wereldoorlog betrokken landen. Ik ontdekte dat Het Witte Huis tijdens de Eerste Wereldoorlog schapen op het gazon liet grazen, waardoor de inspanningen van de tuinmannen die naar het front werden gestuurd vervangen werden, en alle wol die opgevangen werd aan het Rode Kruis werd gedoneerd. Mensen konden voor het front vrijelijk gebruik maken van de wol die werd verzameld door het Rode Kruis. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog werd er in een rapport van het Rode Kruis vermeld dat er alleen al in de Verenigde Staten tien miljoen breisels waren gemaakt en bij de soldaten waren beland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verscheen in 1943 zelfs de Hollywoodfilm Mr. Lucky met Cary Grant, die voor een groot deel gaat over het zogenaamde ‘war knitting’. En nu kan je online de talloze speciaal uitgegeven boekjes vinden met patronen voor geschikte uitrusting.”

J: “En daar heb jij items uit gemaakt. Welke heb je gebreid?”

M: “Klopt. Ik heb een trui gemaakt, iets wat ze een ‘chest protector noemen’ – een gebreide lap van borst tot schouders met een col erin – en handwarmers die open zijn bij de vingers, voor het schieten en dergelijke. Alles uit een Canadees boekje, verspreid tijdens de Tweede Wereldoorlog.”

J: “Dat vind ik zo interessant aan jouw project. Je hebt niet alleen dit fenomeen in kaart gebracht, je hebt die kledingstukken écht gemaakt, met dezelfde materialen en instructies. Jouw handen hebben dezelfde materialen gevoeld, dezelfde bewegingen gemaakt, als handen van zo’n tachtig jaar geleden. In die zin heb je onderzoek gedaan volgens een performatieve methode die steeds meer aandacht krijgt binnen de sociale en geesteswetenschappen, en die in jouw geval iets kan vertellen over de materialen, de pasvorm, het historische productieproces, en vooral het zintuigelijke en lichamelijke van dit alles.”

M: “Zeker. Ik realiseerde me tijdens het breien hoe dubbel effectief deze campagnes waren. Ze maakten niet alleen het kleden van legers laagdrempeliger, het had ook een kalmerend effect op het thuisfront. Breien maakt rustig en bovendien voel je je minder machteloos door deel te nemen aan zo’n campagne, waarbij je op een alledaagse manier je steentje kan bijdragen aan de strijd.”

J: “Bij ARMED onderzoeken we natuurlijk ook performatief, door kunst te maken. Wil jij nog verder duiken in dit onderwerp of aanverwante zaken onderzoeken?”

M: “Nou, tijdens mijn onderzoek stuitte ik ook op een Belgische vrouw die tijdens de Eerste Wereldoorlog geheime codes verwerkte in haar breisels. Elke dag zat ze voor het raam te breien en telkens als ze een Duitse trein voorbij zag komen liet ze opzettelijk een steek vallen. De breisels vormden zo per dag een geheim en waardevol overzicht voor Belgische soldaten. Ik zou graag verder willen onderzoeken hoe breien ingezet kan worden binnen guerrillatactieken of kennisdrager kan zijn van al dan niet geheime informatie.”

Foto's: Quinn Oosterbaan