De rekening van kerkmeester Berner, 1549-1567
Het RAZ heeft meerdere transcriptieclubjes en bijna iedere maand leveren die een transcriptie in. Die werkstukken plaatst het RAZ meteen op het erfgoedportaal en daarmee zijn ze voor iedereen in te zien. Deze maand ontvingen we een transcriptie van een wel heel bijzonder document: de rekening van de zestiende-eeuwse Zutphense kerkmeester Herman Berner.
Een transcriptie, wat is dat ook alweer? Letterlijk betekent het Latijnse transcriptio “overschrijven”. In de archiefwereld betekent het dat lastig te lezen handschriften worden omgezet naar leesbare teksten. Transcriberen noemen wij dat. Tijdens een cursus Paleografie leer je letter voor letter oude handschriften te lezen. Ook leer je allerlei regels om deze teksten op een verantwoorde manier te presenteren, want in de zestiende eeuw kende men veel onduidelijke afkortingen en begrippen. Wist u dat pl een afkorting is van een plak en dat vijftien plakken in één stuiver gingen? De rekening van kerkmeester Berner is getranscribeerd door Hetty Krol uit Deventer. Zij heeft een geweldig werkstuk afgeleverd.
Bouw van de librije
De kerkmeesterrekening die zij heeft getranscribeerd is een erg dikke pil van 366 scans met daarop steeds een linker- en rechterpagina. Hij bestrijkt de jaren 1549-1567. Zo net voor de Nederlandse Opstand werd er flink geïnvesteerd in het onderhoud van de Grote Kerk. In 1561 werd de nieuwe librije gebouwd. De hele bouwgeschiedenis van deze kettingbibliotheek trekt in de rekening voorbij: bakstenen komen uit de IJssel bij Brummen, Maaskalk wordt betrokken van een schippersvrouw uit Venlo, op de Vismarkt worden de balken gezaagd en het koper komt uit Münster. Eenmaal voltooid, werden er ook nieuwe boeken aangeschaft. Kerkmeester Berner wordt niet voor niets gezien als een van de grondleggers van de librije. Zijn bepalende rol wordt uitvoerig beschreven in het recent beschreven boek De grondleggers van de Librije in Zutphen door Marieke van Delft en Jos Hartman.
Johan Doetgrever
Natuurlijk zijn er nog vele andere uitgaven voor de kerk. Om er een paar te noemen: armen worden bedeeld met lakens, de organist krijgt betaald en voor de Gelderse stad Roermond is er een gift vanwege de grote stadsbrand in 1554. Absolute hoofdrolspeler in de rekening is Johan Doetgrever. Hij doet alle dagelijkse klusjes: hij graaft de graven voor de overledenen, sjouwt met stenen, schuift sneeuw van de daken en “keert”(veegt) de vloer van de kerk. Als hij in 1543 bij zijn werk ongelukkig ten val komt, ontvangt hij “vur syn smarte” zes stuivers.
Om al deze uitgaven te bekostigen, verpacht de kerk bijvoorbeeld huizen, boerderijen en landerijen. Die boerderijen liggen soms best ver uit de buurt van Zutphen. De Ponge of Slangengoed ligt in Hall en Brandehorst en Geltinck liggen in Hengelo (G.).
Zelf zoeken
Er gebeurt te veel in deze rekening om hier alles op te noemen. De transcriptie nodigt uit om vooral zelf te lezen en te zoeken. Helaas kan er niet worden gezocht via duidelijk afgebakende hoofdstukken of op jaar. Wel kan er op elk woord worden gezocht. Houd er dan wel rekening mee dat je librije vindt met het trefwoord “liberien”, dat Johan Doetgrever ook geschreven wordt als Johan Doitgrever en Ponge als Punge.
Op de foto: Volgens het etiket was dit houten kistje bestemd voor de financiële administratie van boerderij De Ponge of Slangengoed in Hall. Deze boerderij was lange tijd bezit van de kerkmeesters van de Sint Walburgiskerk. De naam komt terug in de huidige Pongeweg. (Collectie Stedelijk Museum Zutphen (V 05738d))