Nieuwe uitgave van cultuurhistorisch tijdschift Oer

Met uitgebreid aandacht voor de "moord op Zutphen"

De nieuwste Oer is verschenen. In deze 42e editie van het cultuurhistorisch tijdschrift voor Achterhoek en Liemers is, naast artikelen over bijvoorbeeld de feestelijke onthalen in de zeventiende en achttiende eeuw in Borculo en een portret van de beheerder van landgoed De Byvanck, meer te lezen over 1572; de geboorte van Nederland. Aan deze landelijke manifestatie doet Zutphen ook mee. Daarom is Johan Visser (Oud-Beijerland, 1997), student geschiedenis aan de Universiteit van Leiden, gevraagd onderzoek te doen naar dat jaar waarin de stad het toneel was van heftige taferelen. Loek Kemming sprak met de jonge onderzoeker en schreef daar een boeiend artikel over. Hij gaf ons toestemming dat hier met u te delen.

"Uit jaarrekeningen kun je veel informatie afleiden, een kwestie van follow the money, dus"

Johan Visser onderzoek naar de moord op Zutphen. Foto Loek Kemming"Mijn bachelorscriptie ging over de stad Delft in 1572. Eerder had ik al kennisgemaakt met deze periode, tijdens een stage bij het Huygens Instituut waar ik de correspondentie van prins Willem van Oranje kon inzien. Oranje onderhield een levendige briefwisseling met vorsten, familieleden, stadsbesturen en vele anderen. Er zijn meer dan dertienduizend van die brieven bewaard gebleven.* Oranje was voorstander van godsdienstvrijheid voor rooms-katholieken en protestanten. Ik vroeg me af waarom het hem dan niet lukte om die in 1572 in te voeren. Ik hoopte door naar de gebeurtenissen in Delft te kijken die vraag te beantwoorden. Let wel, zes jaar daarvoor (in 1566, na de Beeldenstorm, LK) was het conflict – dat we later de Tachtigjarige Oorlog zijn gaan noemen – tussen de Noorderlijke Nederlanden en het Spaanse gezag al tot uitbarsting gekomen."

Johan vertelt hoe het zo is gekomen dat een nog niet afgestudeerde student geschiedenis aan de Leidse Universiteit wordt gevraagd om in Zutphen onderzoek te doen naar de gebeurtenissen daar in 1572. "Ik zat dus al helemaal in die materie, en toen op mijn faculteit het verzoek bij professor Judith Pollmann, mijn studiebegeleider, vanuit Zutphen binnenkwam of er misschien een student vrijgemaakt kon worden om dat onderzoek te doen, vroeg ze of dit niet iets voor mij zou zijn.
Zutphen zal participeren in de manifestatie ‘1572; de geboorte van Nederland’ en ze wilden graag meer weten van de gebeurtenissen in dat jaar. We kennen natuurlijk vooral het ‘bloedbad’– ook wel de ‘Moord op Zutphen’ genoemd – dat het Spaanse leger volgens de latere geschiedschrijving heeft aangericht bij de herovering in november, nadat de stad zich eerder bij de opstand had aangesloten. In mijn onderzoek vraag ik me twee dingen af. Wat zeggen eigentijdse bronnen over wat er is gebeurd? En: hoe laat de latere herinneringscultuur rondom deze gebeurtenis zich verklaren?"

En hoe ben je toen je onderzoek gestart?
"Ik ben in de trein gestapt en naar Zutphen gegaan om eerst eens kennis te gaan maken met de mensen die belangrijk voor me zouden kunnen zijn. Naar het Stedelijk Museum Zutphen en natuurlijk heb ik ook het Regionaal Archief bezocht en met de mensen daar kennisgemaakt. Daar waren al twee geweldige vrijwilligers het archief ingedoken en tot de conclusie gekomen dat ze maar weinig konden vinden over het bloedbad in documenten uit dat jaar. Met hen werk ik in dit onderzoek veel samen, we zijn allemaal even enthousiast. En omdat ook de gemeente zich aan de manifestatie heeft verbonden, heb ik ook de wethouder van cultuur getroffen, dat was in de Walburgiskerk. Het zal in de vorm van een theaterstuk gebeuren, er wordt op dit moment aan geschreven. Heel leuk om daarvoor de historische input te leveren.
Ik hoop overigens dat mijn bevindingen de weg vinden naar een mooi boek, zodat het onderzoek voor iedereen toegankelijk is."

Je hoefde niet naar Zutphen te verhuizen? Johan moet lachen om die vraag.
"Nee, ik ben maar een keer of drie in Zutphen geweest, mijn onderzoek kon ik verder geheel via het internet doen. De meeste stukken staan tegenwoordig online, dus daarvoor hoefde ik mijn huis niet uit."

Hoe pak je zo’n onderzoek aan?
"Ik ben me eerst gaan inlezen. Het bleek al gauw dat de literatuur een niet erg betrouwbaar beeld gaf. De zogenaamde ‘Moord op Zutphen’, het vermoorden van wel vijfhonderd burgers in november 1572 door de Spaanse troepen onder Don Fadrique – de zoon van Alva – komt in alle publicaties aan bod. De historici putten zich uit om in de meest schrille bewoordingen de slachting die daar zou hebben plaatsgevonden te beschrijven, maar gek genoeg kon ik in de bronnen daar niks over vinden.
Ik wilde ook meer weten over de context waarin een en ander was gebeurd. Het jaar 1572 kun je natuurlijk niet als een op zich staande episode bekijken, de voor­geschiedenis moet je er ook bij betrekken om begrip te krijgen van de situatie."

Kun je daar iets meer over vertellen?
"Om te beginnen moeten we beseffen dat er toen nog geen sprake was van de natie Nederland. De verschillende gewesten, we spreken tegenwoordig van provincies, waren de meest noordelijke gebiedsdelen van het grote Habsburgse rijk onder de Spaanse koning Filips II. Het gewest Gelre was overigens pas in 1543 als laatste door keizer Karel V, de vader van Filips, toegevoegd aan dat rijk. Omdat Spanje wel ver weg was gelegen, werden de Lage Landen vanuit Brussel bestuurd door een landvoogd of landvoogdes, in eerste instantie was dat Filips’ halfzuster Margaretha van Parma.
Door een combinatie van factoren rees er vanaf het midden van de zestiende eeuw verzet tegen het centrale bewind. De edelen waren ontevreden omdat ze veel van hun oude privileges verloren hadden zien gaan en zich sowieso moeilijk konden schikken in een centraal geleide staat. Daarbij kwamen de hervormings­bewegingen op religieus gebied en het daarmee gepaard gaande verzet tegen de rooms-katholieke kerk en er was in die tijd ook sprake van economische neergang. De landvoogdes was nog wel bereid om te luisteren naar de grieven van de edelen, maar de streng katholieke koning was onverbiddellijk. Toen het ongerief onder de bevolking tot een uitbarsting kwam in de Beeldenstorm, was voor Filips de maat vol en stuurde hij zijn beste generaal, de hertog van Alva naar het Noorden om orde op zaken te stellen."

Wat betekende dat voor een klein provinciestadje als Zutphen?
"Na de komst van Alva naar Brussel, kregen Zutphen en andere steden in de Nederlanden, al gauw te maken met ambtelijke dictaten op allerlei gebieden. De speciale raad die Alva had ingesteld om afvallige ketters te vervolgen, de zogenaamde Raad van Beroerten, had ook in Gelre afvallige personen op de korrel. Ook in Zutphen hebben we best wat sporen van de hervormingsbeweging en het optreden daartegen gevonden. Het stadbestuur kreeg dan vanuit het Spaansgezinde Hof in Arnhem de opdracht ketters aan te houden en gevangen te nemen.
Overigens, Zutphen was in die tijd een belangrijke stad, als hoofdstad van het Kwartier van Zutphen tot 1550 zelfs machtiger dan Arnhem. In 1572 was er door de economische malaise en de opkomst van de gewesten Holland en Zeeland al veel van die status verloren gegaan, maar ook om strategische redenen, was Zutphen nog altijd belangrijk."

Hoe ging je onderzoek verder nadat je je had ingelezen?
"Je begint dan te zoeken op plekken waar je het meest verwacht aan te treffen. Dat is allereerst in Zutphen zelf, daarna komt het archief van het Hof te Arnhem, tegenwoordig in het Gelders Archief. Ik zocht in correspondentie, notulen en dergelijke van mensen die een rol speelden in het bestuur. Maar ook in gerechtelijke archieven en de jaarrekeningen van de stad. Uit jaarrekeningen kun je veel informatie afleiden, een kwestie van follow the money, dus.
Bij een bestelling van nieuwe meubels voor het stadhuis wordt als reden de plundering door soldaten genoteerd. Door heel veel van dit soort kleine snippers samen te voegen, krijg je een aardig beeld.
Naarmate je de voor de hand liggende archieven hebt doorgespit, wordt het een kwestie van in heel veel ‘hooibergen’ nog een paar relevante ‘spelden’ te vinden. Dat leidde me naar veel archieven, van het stadsarchief van Groningen, tot het archief van de Raad van Beroerten in Brussel, maar ook in het stadsarchief van Amsterdam en dichterbij in Nijmegen trof ik relevante stukken aan.

Wat gebeurde er in 1572 in Zutphen?
"Door al deze bronnen te bestuderen, ontdekte ik dat veel van wat ik had gelezen, was aangedikt en het resultaat was van mythevorming. Voor Zutphen begint de Tachtigjarige Oorlog op 10 juni als opstandelingen onder bevel van graaf Willem IV van den Bergh de stad innemen voor de prins van Oranje. Daar kwam geen geweld aan te pas, want de stad werd zonder slag of stoot door enkele burgers overgegeven. Ik heb ontdekt dat het om mensen ging bij wie soldaten ingekwartierd waren en ene Willem Spitholt, een rijke inwoner van de stad, die in de tegenwoordige Sprong­straat woonde en die de kraan aan de IJsselhaven had gepacht. Ze hadden dus vermoedelijk economische motieven om de opstandelingen binnen te laten."

Dus de inwoners van Zutphen zagen de man­schappen van Van den Bergh als hun bevrijders?
"Dat zou misschien kunnen voor enkele van die inwoners, maar algauw zou blijken dat de omwenteling een echte tragedie werd. Van den Bergh spaarde in het begin nog wel de gewone burgers, maar ze werden wel opgezadeld met inkwartieringen en ze moesten grote sommen geld op tafel leggen. De bezittingen van de rooms-katholieke instellingen werden geplunderd en vernield. Geestelijken werden lastiggevallen of erger. En het klooster Galilea aan de weg naar Warnsveld werd totaal verwoest. Daar lagen de relieken van Sint Justus. De schedel kon nog in veiligheid gebracht worden door een geestelijke en vervolgens werd die door Egbert Spitholt, de broer van verrader’ Willem Spitholt naar Antwerpen gebracht. Daar bevindt dit reliek zich nog steeds.
Het geeft aan hoezeer het een burgeroorlog was en hoe het conflict families verscheurde. Realiseer je ook dat Zutphen nog overwegend rooms-katholiek was, dus de inwoners waren helemaal niet zo anti-rooms.
Je kunt ook niet spreken van een regulier leger met een eigen financiering. Het was eenvoudig om een leger te werven, je betaalde soldaten een klein voorschot. Daarna was het een zaak van retoriek: hoe lang kun je troepen overtuigen om voor je te vechten zonder ze te betalen?
Op de een of andere wijze moest er wel in de betaling van de huurlingen worden voorzien, dus als de soldij uitbleef, werd die dan maar bij elkaar geplunderd. Deze plundertochten werden tot ver in de omgeving ondernomen, tot wel aan Utrecht toe in het westen en Twente in het oosten. Deze schattingen zouden de graaf later in zijn loopbaan nog lelijk opbreken.
Interessant was de vondst van een briefje van een bode van het Hof in Arnhem, die op weg naar Deventer ge­vangen was genomen en voor losgeld naar Zutphen gebracht.
Ook het relaas over een monnik die door de opstande­lingen werd doodgemarteld omdat hij eerder betrokken zou zijn geweest bij een aanslag op Willem van den Bergh is bijzonder. Dat trof ik aan in de archieven van het San Isidoro college in Rome. Dat je bij de franciscanen in Rome een dergelijk archiefstuk kunt vinden, is wel verrassend. Het toont aan dat er in katholieke kringen een heel andere herinneringscultuur opkomt aan het Zutphen van 1572, één die zich meer richt op slachtoffers van de geuzenmaanden. Alleen zijn we dat anno 2021 compleet vergeten en hebben we het alleen nog over het bloedbad. In dag­boeken van een Antwerpenaar Godevaert van Haecht, las ik dat hij in Antwerpen gehoord had van een geestelijke die in Zutphen was gevierendeeld. Dat samen maakt het wel geloofwaardig."

Graaf Willem IV van den Bergh is dat niet de heer die op Huis Bergh resideerde?
"Zeker, dat is ’m. Hij behoorde op grond van zijn bezittingen en afkomst tot de top van de Gelderse adel. Door zijn huwelijk met Maria, de zus van Willem van Oranje, was hij verzwagerd aan het huis Nassau en kwam hij in de jaren zestig van de zestiende eeuw in het kamp van de opstandelingen onder Willem van Oranje terecht. Als hij daardoor uit de gratie van de koning en Alva raakt en zijn bezittingen verbeurd worden verklaard, vlucht hij met zijn gezin naar het veilige Keulen. Van daaruit zint hij op mogelijke acties om zijn ge­schonden eer te herstellen en zijn kastelen, Huis Bergh en Slot Ulft weer in handen te krijgen. Als hij op 29 april 1572 van Oranje de opdracht krijgt de oostelijke gewesten te veroveren, is hij zeer bereid om die opdracht aan te nemen."

En slaagt de graaf in zijn missie?
"Ja, aanvankelijk wel. Na de inname van Zutphen weet hij kort daarop Doetinchem, Doesburg en Bredevoort vrij gemakkelijk te bezetten. In de zomermaanden vallen vrijwel alle steden in Gelre en Overijssel in zijn handen. Alleen Arnhem, Nijmegen en Deventer blijven aan regeringskant, omdat daar grote garnizoenen liggen.We moeten ons daarbij wel realiseren dat Alva, een veel betere strateeg, op dat moment zijn hoofdmacht aan de grens met Frankrijk had samengetrokken, omdat hij een aanval van de Hugenoten verwachtte. Maar als Alva vanaf september zijn handen vrij krijgt en weer naar het noorden optrekt om de gevallen steden weer onder Spaans gezag te brengen, raakt het opstandelingenleger in paniek en begint het uiteen te vallen. Dat ze niet tijdig hun soldij ontvingen, speelde daarbij ook een rol.
Als eerste gaat Alva naar de zuidelijke steden Mechelen, Leuven en Mons (Bergen). Mechelen wordt zeer zwaar gestraft, zijn manschappen krijgen de vrije hand om te plunderen. Het zou als voorbeeld en afschrikking moeten gelden voor de andere steden die de kant van de opstandelingen hebben gekozen of dat misschien overwegen.
Nadat hij klaar was in het zuiden van de Nederlanden, trok hij op naar het Noorden. Voor hem uit trekt Willem van Oranje met een restant van zijn door Alva verslagen troepen.
In Nijmegen treft Alva zijn zoon Fadrique, hier beter bekend als Don Frederik, voor overleg over het vervolg van de strafexpeditie. Hij wil dat zijn zoon de Noordelijke steden weer in het gareel brengt, ook omdat deze door schandalen uit de gratie is geraakt aan het Spaanse hof en wellicht door militaire successen weer door Filips in genade zal worden aangenomen.
Het Spaanse regeringsleger onder Don Fadrique komt begin november aan bij de Rijn. Ze steken bij Lobith de rivier over en trekken van daaruit het graafschap Zutphen binnen. Daarna gaat het verder naar
’s-Heerenberg, Doetinchem en Doesburg. Interessant is dat de prins van Oranje voor Fadrique in Doetinchem verbleef. Daarover was tot nu onzekerheid, maar ik heb inmiddels ontdekt dat hij er inderdaad is geweest.
’s-Heerenberg, Doetinchem en Doesburg worden niet gestraft, omdat ze zich tijdig aan Don Fadrique hebben overgegeven en ze eerder de opstandelingen niet vrijwillig binnen hebben gelaten. Ze hebben wel zeer geleden onder de inkwartiering van de Spanjaarden.
Zutphen is een ander verhaal, dat wacht met angst en beven de nadering van Don Fadrique af. In de stad bevinden zich dan nog honderden Waalse huurlingen die Willem van Oranje op doortocht naar Kampen heeft achtergelaten. Oranje en Van den Bergh hebben besloten de stad te verdedigen om zo kostbare tijd te winnen. De burgers van de stad willen dat helemaal niet. Tientallen van hen slaan op de vlucht, grotendeels naar Duitse gebieden. Op 12 november komt het Spaanse leger voor Zutphen en begint vanaf de noordzijde een dagenlange beschieting van de stad. Het is snijdend koud en sneeuwt hard. Vanaf de westzijde nemen Spaanse huurlingen onder bevel van stadhouder Berlaymont het aan de overzijde van de IJssel gelegen bolwerk onder vuur. Dit wordt de verdedigers van de stad teveel, het moreel is laag en er is gebrek aan munitie en brandstof, en in de nacht van 15 op 16 november verlaten ze hun stellingen. Als de de manschappen van Don Fadrique erin slagen een bres in de Niewstadspoort te schieten, lukt het ze om over de bevroren stadsgracht de stad binnen te komen."

Wat ben je te weten gekomen over deze inname?
"Ik kan daar nu natuurlijk nog niet alles over verklappen, want dan heb ik straks niets meer te vertellen. Ik heb ontdekt dat er niet honderden burgers in de IJssel zijn verdronken, maar wel dat vooral de Waalse soldaten, die de stad verdedigden, aan bomen zijn opgehangen. Zij hadden eerder beloofd om niet opnieuw in het leger van Oranje te vechten. De stad zelf was het toneel van een korte, maar hevige plundering. Daar zal ook veel geweld bij zijn gebruikt en er zullen ook zeker Zutphenaren bij zijn omgekomen, maar van een massaslachting onder de burgerbevolking was geen sprake. In een enkele Spaanse bron staat zelfs dat de plundering tegen de zin van Don Fadrique was. De ‘Moord op Zutphen’ lag dus wel iets genuanceerder. Er is zeker wel gemoord, maar wie daarvan het slachtoffer waren, is een ander verhaal. Uit de literatuur komt een aangedikte versie naar voren. Dat heeft te maken met de herinneringscultuur die al direct buiten Zutphen gaat ontstaan, onder meer onder invloed van de oorlogspropaganda van Willem van Oranje. In Zutphen zelf is het decennia stil en komt de herinneringscultuur pas in de zeventiende eeuw op gang. Tot op de dag van vandaag leven de verhalen in Zutphen, de meest tastbare plaats is natuurlijk de Nieuwstadspoort, later omgedoopt tot Spanjaardspoort. Het eindresultaat is een verhaal van Nederlanders tegen Spanjaarden. In werkelijkheid waren de Zutphenaren in 1572 diep verdeeld. Het was vooral een burgeroorlog."

Wat vond je nog meer?
"Heel veel kleine verrassende verhalen. Een van de leukste vond ik in de vorm van een tekeningetje op één van de kaarten van Thomas Witteroos. Helemaal onderaan staat een kleine tekening van de inname van Zutphen door de Spanjaarden. We zien ze in vuurgevecht met de Waalse soldaten die het bolwerk aan de IJssel bezet hebben.

De kaarten van Witteroos zijn al grondig bestudeerd (zie ook het artikel van Frans Scholten hierover in Oer#20) en beschreven, maar die tekening lijkt tot nu toe over het hoofd te zijn gezien. De kaarten zijn op voorspraak van het Spaanse Hof in Arnhem voor de Spaanse overheid gemaakt om de inbeslaggenomen terreinen rond Zutphen in kaart te brengen. Dat Witteroos een tekening heeft opgenomen van het beleg door de Spanjaarden, zou kunnen aantonen dat hij er daadwerkelijk getuige van is geweest."

Hoe loopt het met graaf Willem van den Bergh af?
"Als het leger onder Don Fadrique Zutphen inneemt, bevindt hij zich in Kampen. Zijn hoogzwangere vrouw is bij hem en hij moet toezien dat een groot deel van zijn troepen er de brui aan geeft. Op het bericht dat Zutphen is gevallen, gooien ze hun wapentuig af en smijten dat in de IJssel. Ze zijn ernstig gedemoraliseerd en hebben alle respect voor hun aanvoerder verloren. Voor Van den Bergh zit er niets anders op dan de stad te ontvluchten. Zijn vrouw zou als dienstmeid verkleed op een mestkar de stad uit gesmokkeld zijn. Vergezeld van enige trouwe troepen, vluchtten ze naar Bremen. Onderweg is Maria genoodzaakt haar tweeling te wereld te brengen in een boerenschuur, omdat Osnabrück het gezelschap niet binnenliet. De afgang en schande konden niet groter zijn voor de familie. Het zou nog vijf jaar duren eer ze weer terug konden naar ’s-Heerenberg.’

Ben je nu klaar met je onderzoek naar het jaar 1572 in Zutphen?
"Met mijn onderzoek naar Zutphen voorlopig wel, ja, maar ik ben nog wel even aan het schrijven. Het lijkt me fantastisch om een plattelandsgeschiedenis te schrijven van het graafschap Zutphen, en daarbij de nabijheid van het Duitse Rijk te betrekken. Ik ben zoveel bijzondere zaken tegengekomen, die vragen om nader onderzoek. Een deel van mijn bevindingen kon ik kwijt in een artikel dat ik samen met Marianne Kasteel voor het Jaarboek Achterhoek & Liemers schreef. Het gaat over de strijd die Willem van den Bergh ook nog voerde om zijn kastelen weer in handen te krijgen. Alleen al over dat kleine deelgebied heb ik veel kunnen ophelderen. Omdat ik dit najaar ook als gastredacteur voor het Jaarboek mocht functioneren, kon ik veel van mijn gevonden materiaal inbrengen."


* Op 24 maart verschijnt er mede onder redactie van Johan Visser een bundel op basis van veertig brieven van en aan Oranje uit 1572.

Bron: Loek Kemming, Oer /42

Cultuurhistorisch tijdschrift voor Achterhoek en Liemers Oer is een kwartaaluitgave van het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Regionaal Archief Zutphen en Waterschap Rijn en IJssel. Het is voor 5,95 euro te koop in onze studiezaal en onder andere via Achterhoekseboeken.nl.