Zoektocht naar de vermisten

Video EenvandaagEnkele jaren lang was onderzoeker John Stienen een vaste bezoeker van het Regionaal Archief Zutphen. Zijn Brabantse overgrootmoeder stierf in de Tweede Wereldoorlog in Zutphen. Dat vreemde gegeven zette hem aan om te onderzoeken waarom dat was. De informatie die hij zocht was op het internet niet te vinden, dit vanwege de strenge privacywetgeving. Maar bij dit Erfgoedcentrum kon Stienen wel vinden waar hij naar zocht. Zijn overgrootmoeder was samen met dertig andere vrouwen uit het westen in 1941 in Zutphen terechtgekomen met zware psychiatrische klachten. Zij werden ondergebracht op buitenlocatie het Groot Graffel in Warnsveld.

Voor de verpleging was deze grote groep met ernstige problemen een te grote belasting en de groep werd opgesplitst. De groep met Stienens overgrootmoeder ging over naar het ‘binnengesticht’ in Zutphen. Deze eerste groep van evacuees uit het westen werd door honderden gevolgd, die allemaal ondergebracht werden in het Oude en Nieuwe Gasthuis. Veel van deze evacuees zijn gedurende de oorlog overleden aan ziekte, zwakte, honger en oorlogsgeweld. Ook zijn overgrootmoeder. Onder deze overledenen waren twintig Joodse patiënten die naar Sobibor werden gedeporteerd. Dat er niet meer Joodse patiënten in deze stichting verbleven, kwam omdat in Apeldoorn een aparte kliniek was voor Joodse psychiatrische patiënten: het Apeldoornsche Bosch. Tijdens het doorspitten van alle documenten stuitte Stienen op bijzondere verhalen over de Hongerwinter en de gevolgen die de Holocaust had op de patiënten van het Oude en Nieuwe Gasthuis in Zutphen en Warnsveld.

Op 21 januari 2020 gaf John Stienen daarover een lezing op het terrein van GGNet in Warnsveld met als titel Holocaust en Hongerwinter in het Oude en Nieuwe Gasthuis. In die lezing benoemde hij ook het lot van Bloeme de Beer en Sara van Weezel, die beiden niet in staat waren om te praten en daarom anoniem gedeporteerd werden. En die, als gevolg van hun deportatie uit Warnsveld via Zutphen, nog steeds de status 'vermist' hadden. Wat er weer toe leidde dat hun naam die week niet zou worden genoemd in Westerbork, waar eens per vijf jaar alle namen worden genoemd van de slachtoffers van de Holocaust.
Diezelfde datum, 21 januari, was de dag dat het transport (in 1943) van Apeldoornsche Bosch naar Auschwitz werd herdacht. Ook van die deportatie werden geen transportlijsten bijgehouden en daarom zijn van dat transport nog steeds vijf namen onbekend en de personen dus vermist.

Omdat kort na de lezing de lockdowns begonnen en John Stienen inmiddels Bloeme de Beer en Sara van Weezel nogmaals onder de aandacht van Westerbork had gebracht, begon hij in de loop van 2020 met het structureel onderzoek naar de slachtoffers van Het Apeldoornsche Bosch. Het was dus ook niet vreemd dat hij Hannie Jacobs had doorgegeven om te interviewen: zij had hem het verhaal verteld toen hij in Zutphen was bij de onthulling van het Van Borkplantsoen. Van Bork was de directeur van het GGNet, toen nog Groot Graffel, in Warnsveld die met een witte vlag naar de vuurlinie liep om aan te geven dat hier een inrichting was met patiënten en er geen Duitsers gelegerd zaten.

John Stienen steekt al zijn vrije tijd in het onderzoeken naar de vermisten. De resultaten van het onderzoek naar het Oude en Nieuwe Gasthuis in Zutphen worden in de loop van dit jaar verwacht.

In de video een reportage van EénVandaag over met name een van de vermisten van de deportatie uit Apeldoorn.

Zie ook: