Erfgoedvrijwilliger Willeke Vulperhorst: “De zoektocht is het spannendst”

Bij Erfgoedcentrum Zutphen werken vele vrijwilligers. In deze nieuwsbrief willen we ze graag in het zonnetje zetten. We spraken met Willeke Vulperhorst, al dertig jaar vrijwilliger bij archeologie.


“In geschiedenis was ik altijd al geïnteresseerd, ook dankzij mijn moeder – zij had dat ook. En ik kreeg op school een bevlogen leraar die geschiedenisverhalen vertelde en dat vlammetje verder aanwakkerde”, vertelt Willeke Vulperhorst. Toen ze dertig jaar geleden vrijwilliger werd bij team archeologie in Zutphen kwam voor haar een droom uit. “Michel (archeoloog Michel Groothedde, red.) was nog een jongetje”, lacht ze.

“Ik kwam in Warnsveld te wonen met mijn man, toen nog mijn vriend. Dat was vlakbij de nieuwbouw van Leesten en daar waren de archeologen aan het graven. Ik stond kwijlend aan de kant te kijken, toen een van de vrijwilligers Maaike Galema – nu op haar tachtigste ook nog altijd aan het werk voor archeologie - me aansprak. ‘Zijn dat mensenbotten?’ vroeg ik enthousiast toen ik iemand stukken uit een profiel zag steken. Het bleek aardewerk te zijn. En meteen vertelde Maaike dat ze meer vrijwilligers konden gebruiken. Ik ben meteen aan de slag gegaan.”

Zoeken en vinden

Maaike leerde Willeke het vak. Willeke pakte het allemaal gretig op. “Ik heb altijd al een hang naar vroeger; ik doe ook al dertig jaar stamboomonderzoek. Nu ben ik drie middagen bij archeologie om metaal te conserveren, maar het allerleukste vind ik het graven: zoeken en vinden. En als je dan wat gevonden heb, ben je de eerste die het na zoveel honderd jaar in je vingers hebt. Die zoektocht vind ik het meest spannend. Vondstverwerking zag in het begin zelfs meer als een noodzakelijk kwaad.”

Op dit moment is er weinig te graven voor vrijwilligers. Omdat bij de locaties Deventerweg en Oranjelaan veel munitie werd gevonden, konden vrijwilligers daar niet mee graven. Fysiek wordt het ook zwaarder voor Willeke, maar daardoor laat ze zich niet weerhouden: “De jongens sleuren me in en uit de put.”

Metaallab

Als er niet gegraven wordt, is ze in het metaallab aan de Kuiperstraat te vinden en stort ze zich vol overgave op de vondstverwerking. Inmiddels weet ze precies wat ze met alle vondsten moet doen: elk materiaal - ijzer, koper, lood, tin - wordt op een andere manier behandeld. De vondsten worden allemaal zeer nauwkeurig gedocumenteerd, gewassen en verder verwerkt. Professioneel demonstreert Willeke hoe ze de eerste laag roest verwijdert met een dremel, dat de zandstraler met een fijne en een iets grovere kant de rest kan verwijderen, wat er gebeurt met de muntjes die op dit moment in de zuurkasten in de “benzotriazol” liggen en hoe ijzer in een langdurig proces wordt “ontzout”. “En als het helemaal klaar is, slaan we de vondsten op in zuurvrije dozen en de topstukken gaan naar het Stedelijk Museum. Er liggen zeker stukken in het museum die ik ook in mijn handen heb gehad.”

Vriendschappen

“Ik voel me hier als een vis in het water”, zegt ze, rondkijkend in het metaallab. “Heerlijk om in hier in mijn eentje te werken, maar het is ook heel prettig met de collega’s. Ik ken de mensen goed en we worden als vrijwilligers gewaardeerd, met bijvoorbeeld een jaarlijks vrijwilligersuitje en een kerstborrel. Er ontstaan hier ook echt vriendschappen; ik heb hier mijn ‘graafvriendin’ ontmoet – helaas is ze nu overleden – met wie ik zelfs op reis ben geweest naar een project in Israël om daar te graven.”