Erfgoedvrijwilliger Frans Verheijen: “Ik begrijp een object met mijn handen”

Bij Erfgoedcentrum Zutphen werken vele vrijwilligers. Elke maand zetten we een van hen in het zonnetje. Dit keer sprak Lisette Eindhoven met Frans Verheijen, hij restaureert aardewerk bij team Archeologie (tekst onder de foto).

Frans Verheijen

Elke maandag gaat Frans naar zijn schervengeluk, zoals hij dat noemt. In het dagelijks leven was hij tekenleraar en tegenwoordig is hij keramist. Als vrijwilliger zoekt en puzzelt hij scherven bij elkaar. “Dit is werk dat ontzettend veel tijd en aandacht kost. De opgegraven scherven komen aan, de baggerbende wordt gewassen, gedroogd, gecodeerd, in zakjes gedaan met vondstkaartjes en tot slot gaan ze naar het depot. De groene en roodbruine scherven waar we nu mee bezig zijn, werden in 1985 uit een beerput opgegraven. Dit project kon destijds door ruimtegebrek niet volledig uitgewerkt worden. Het wordt dus nogmaals doorgelopen, verder gerestaureerd en beschreven.”

Empirisch ambacht

Toen vijf jaar geleden het nieuwe museum werd geopend, volgde Frans een rondleiding. Hij kon zijn ogen niet van de oude potten afhouden. Hij wijst op de groene aan elkaar geplakte scherven waar hij nu mee bezig is. “Deze potten zijn zo mooi en zo dun gedraaid. Dat lukt mij bij lange na nog niet. Pottenbakken is echt een empirisch vak. Zelf doe ik veel glazuuronderzoek en herken mogelijkheden en ónmogelijkheden. De stooktemperatuur is van grote invloed, en dan werk ik nog met een computergestuurde oven, zij deden dit op het oog! Dagelijks, van kind af aan.”

Archeologisch compleet

bardmankruikje DSC05406Op de vraag hoe lang de vrijwilligers nog bezig zijn met de 25 dozen met de 17e-eeuwse aardewerkscherven, wordt er gelachen. “Dat hangt er vanaf. Om een object goed te kunnen beschrijven moet het archeologisch compleet zijn. Dan moeten de belangrijke onderdelen, zoals een oor of voetjes of een deel daarvan, aanwezig zijn. Met dit project zijn we ongeveer een jaar bezig. Ook de losse scherven geven een tijdsbeeld.” Frans laat een baardmankruikje zien. “Ik had bij de scherven slechts een stukje oog en een deel van de baard en op basis van foto’s in de boeken heb ik dit kruikje aangeheeld met gips.” Hij wijst op het oor van het kruikje. “Dit is een getrokken oor. Hierdoor hangt het kruikje wat achterover. Een mooie aanwijzing voor het maakproces.”

Worstoor

vergiet scherven passenHet groene aardewerk kreeg zijn kleur van loodglazuur met koper. “Je kunt je voorstellen dat veel mensen een loodvergiftiging opliepen. De scherven zijn niet allemaal dezelfde kleur groen. Het is een heel gepuzzel, maar ik vind het heerlijk om te doen.” Door zijn materiaalkennis ontwaart Frans vrij snel wat voor scherf hij in zijn handen heeft. “Een kruik heeft bepaalde kenmerken, zoals bijvoorbeeld een worstoor of een lintoor, en op basis daarvan dateert en lokaliseert de archeoloog een object. Het bij elkaar zoeken van de scherven is dus belangrijk werk en daar krijgen we van de archeologen alle waardering voor. Terwijl zij hun opleiding gebruiken om een object te begrijpen, doe ik dat met mijn handen.”