Erfgoed van de week: Vorming van de bedrijfsjeugd in Eerbeek

Handvaardigheid in een van de lokalen van het Vormingsinstituut in het Dorpshuis in Eerbeek, circa 1963 (archief 2039, inventarisnummer 10).De papierindustrie neemt in de gemeente Brummen - in het bijzonder Eerbeek - een belangrijke plaats in. Dat moet je dus ook wel terugzien in de archieven van deze gemeente. Zeer zeker is dat het geval door de massale hoeveelheid bouwvergunningen en milieuvergunningen voor de papierfabrieken in ons depot. Subtieler is dat door de aanwezigheid van het archief van de Stichting Vorming Bedrijfsjeugd Eerbeek. Het archief van deze Eerbeekse stichting is onlangs geïnventariseerd en deze week Erfgoed van de Week.

De start in 1963

Voorzitter H.J. Schut, directeur van papierfabriek NV Schut in Eerbeek, noemde het zelf een huzarenstukje om na zo’n korte voorbereidingstijd al in januari 1963 met het vormingswerk in Eerbeek te beginnen. Waarom er zo’n haast was, wordt in het jaarverslag niet vermeld. Ongetwijfeld zal het te maken hebben gehad met de subsidies van rijk, provincie en gemeente die in die jaren steeds vaker voor het vormingswerk beschikbaar werden gesteld. In dat eerste cursusjaar waren er meteen al 96 cursisten die hun lessen volgden in het Dorpshuis in Eerbeek. Behalve voorzitter Schut waren in het bestuur een vakbondsbestuurder, een huisvrouw en een onderwijzers vertegenwoordigd.

De nieuwe stichting had als doel om (in de woorden van die tijd) de geestelijke, zedelijke, lichamelijke en maatschappelijke vorming van meisjes en jongens werkzaam in Eerbeek te bevorderen. In de praktijk ging het dan vooral om jongens die niet meer leerplichtig waren en in de papierfabrieken van Eerbeek werkten. In die jaren was men acht jaar leerplichtig. Als je op je zesde jaar naar de lagere school ging, was je op je veertiende al klaar voor het werk in de fabriek. Vormingswerk was dan een broodnodig instrument om deze jongvolwassenen te helpen bij hun verdere ontwikkeling.

De cursisten

De cursisten waren werkzaam in de vele papierfabrieken in Eerbeek en Loenen. Om een idee te geven: van Sanders kwamen 7 cursisten, van De Hoop 22, van Huiskamp & Sanders 5 en van NV Schut 12. De andere fabrieken leverden vergelijkbare aantallen cursisten. Alle papierfabrieken verleenden hun medewerking aan het initiatief. Die medewerking bestond natuurlijk uit een financiële bijdrage aan de kosten maar ook door vrijstelling voor het bijwonen van de cursussen. Jongens die meegingen met het zomerkamp kregen twee dagen extra verlof.

Het jaarverslag over 1962/1963 geeft exacte cijfers van de opleiding van de cursisten. 40 van de 96 jongens hadden alleen lager onderwijs gevolgd, sommigen slechts ten dele. Negen van deze jongens had de blo gedaan – het bijzonder lager onderwijs, nu speciaal onderwijs genoemd. 38 cursisten hadden na hun lagere school nog enige tijd vervolgonderwijs gevolgd maar de school niet afgemaakt. Achttien cursisten hadden wel een vervolgopleiding afgemaakt, zoals de Papiertechnische School of de lts. Eén cursist was in bezit van een ulo-diploma.

Het programma

De cursus duurde twee of drie jaar. Wekelijks werd in een halve dag tijd aandacht besteed aan de vakken maatschappijleer, handvaardigheid en sport. De cursisten kregen lessen over sociale wetgeving, de cao en maatschappelijke thema’s als rassendiscriminatie. Volgens het jaarverslag was er “tegen het einde van de cursus een merkbare verbetering te constateren in de discussies”. Tijdens handvaardigheid werd materiaalkennis opgedaan. In de eerste les leerden de cursisten “dat een beitel geen schroevendraaier is en een spijker niet wordt afgeschaafd met een blokschaaf”. Maar verderop in de cursus werd de echte waarde van dit vak duidelijk: “De vormende waarde van handenarbeid is groot. Te ontdekken dat je meer kunt dan je denkt, is een stimulans het steeds beter te gaan doen. De bewondering van anderen voor een geleverde prestatie is een grote beloning.”

Vast onderdeel van de cursus waren de uitstapjes. Artis in Amsterdam werd bezocht, net als de kaasmarkt in Alkmaar en de omroepstudio’s in Hilversum. Voor het vergroten van de “groepsgeest” werd een week doorgebracht in conferentieoord De Hoeve in het Hollandse Laren. In latere jaren kwamen daar ook de wat luchtigere zomerkampen bij. Het eerste jaar werd overigens afgesloten met vertoning van de film Keep fit met George Formby in de hoofdrol.

Na 1976

In navolgende jaren ontwikkelde de stichting zich net als het hele maatschappelijke werkveld in rap tempo. De twee lokalen in het dorpshuis werden ingeruild voor een eigen Vormingscentrum aan de Loenenseweg waarbij ook de sportactiviteiten beter gefaciliteerd waren. In 1976 werden de statuten aangepast en het werkgebied uitgebreid. Zo ontstond de nieuwe naam Stichting Vormingswerk Zuid Oost Veluwe. Dat de naam “bedrijfsjeugd” uit de naam verdween is kenmerkend voor de nieuwe tijd die was aangebroken en waarbij de leerplichttijd inmiddels tien jaar bedroeg met een partiële leerplicht tot de leeftijd van 17 jaar. In 1987 volgde een fusie met verwante stichtingen in Doetinchem en Neede. De hoofdvestiging bleef echter in Eerbeek.

Oproep

Het Erfgoedcentrum Zutphen is op zoek naar iemand die het vormingswerk van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw goed kent en mogelijk kennis kan aandragen voor een beter begrip van het vormingswerk en dit boeiende archief. U kunt contact opnemen via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Bij de foto: Handvaardigheid in een van de lokalen van het Vormingsinstituut in het Dorpshuis in Eerbeek, circa 1963 (archief 2039, inventarisnummer 10).